De
psycho-analyticus en filosoof Fromm kan het belang van zelfontplooiing
niet vaak genoeg onderstrepen. Mensen die verstarren worden geestelijk
ziek en lopen moreel achter op mensen die zichzelf vernieuwen.
In zijn bekendste werk Angst voor vrijheid, dat ruim vijftig
jaar na dato nog actueel is, schrijft hij dat traditionele sociale verbanden,
zoals het gezin en de kerk, hun greep op het individu hebben verloren.
Mensen zijn bevrijd, maar gedragen zich niet altijd vrij. Ze voelen zich
ontworteld en weten zonder houvast niet welke richting ze in moeten slaan;
ze zijn bang.
Een mens kan pas werkelijk vrij zijn als de samenleving voldoende mogelijkheden
biedt tot ontplooiing. Volgens Fromm bestaan die mogelijkheden onvoldoende.
Het kapitalisme reduceert de mens tot producent en consument. Om de angst
voor vrijheid om te zetten in een liefde voor vrijheid, moet de maatschappij
een humaner gezicht krijgen. Alleen als de maatschappij hervormd wordt,
kan de bevrijding van de mens werkelijk bijdragen aan de ontplooiing van
ieder individu.
|