Citaat 50

Erich Fromm
Angst voor vrijheid

(Angst voor vrijheid,1952)


De psycho-analyticus en filosoof Fromm kan het belang van zelfontplooiing niet vaak genoeg onderstrepen. Mensen die verstarren worden geestelijk ziek en lopen moreel achter op mensen die zichzelf vernieuwen.
In zijn bekendste werk Angst voor vrijheid, dat ruim vijftig jaar na dato nog actueel is, schrijft hij dat traditionele sociale verbanden, zoals het gezin en de kerk, hun greep op het individu hebben verloren. Mensen zijn bevrijd, maar gedragen zich niet altijd vrij. Ze voelen zich ontworteld en weten zonder houvast niet welke richting ze in moeten slaan; ze zijn bang.
Een mens kan pas werkelijk vrij zijn als de samenleving voldoende mogelijkheden biedt tot ontplooiing. Volgens Fromm bestaan die mogelijkheden onvoldoende. Het kapitalisme reduceert de mens tot producent en consument. Om de angst voor vrijheid om te zetten in een liefde voor vrijheid, moet de maatschappij een humaner gezicht krijgen. Alleen als de maatschappij hervormd wordt, kan de bevrijding van de mens werkelijk bijdragen aan de ontplooiing van ieder individu.


terug naar overzicht citaten
vorige citaat
volgende citaat