Het
postmoderne denken wordt vaak samengevat in de woorden van Lyotard: het
einde van de grote verhalen. Religies, wetenschap en politieke groeperingen
hebben hun aanspraak op de ene en absolute Waarheid verloren. Als wij
een antwoord zoeken of een richtlijn is het niet meer vanzelfsprekend
dit aan de pastoor of filosoof te vragen: ook hun kennis is relatief en
er bestaat geen garantie dat hun waarheid met de door jouw gezochte waarheid
overeenstemt.
Vintges beschrijft dat het postmoderne denken een moreel vacuüm heeft
gecreëerd dat verlammend werkt op allerlei sociale en politieke bewegingen.
Nu we volgens het postmodernisme niet meer eenvoudig vast kunnen stellen
wat goed en kwaad is, wordt het onduidelijk waar een mens zich voor in
kan zetten. Bijvoorbeeld: ik vind dat abortus legaal moet zijn, in ieder
geval voor mij, maar is het ethisch gezien verantwoord als ik de legaliteit
van abortus voor andere vrouwen probeer af te dwingen?
Het postmodernisme bekritiseert alle grote verhalen zonder een inhoudelijk
alternatief te bieden. Om die reden moeten we volgens Vintges verder denken
dan het postmoderne. Mensen hebben behoefte aan zingeving en ethiek. Het
is noodzaak om post-postmodern te zijn om de normatieve leegte van het
postmoderne aan te kunnen vullen.
|