Volgens
Freud is het onmogelijk om niet lief te hebben. Hoe zelfstandig we ook
willen zijn, ieder mens zoekt liefde. Veel mensen vinden liefde en evenveel
weten hoe het voelt om die liefde weer te verliezen. Het grootste gevaar
van iemand lief te hebben, is de pijn van het (mogelijke) verlies.
De normale reactie op verlies is rouw. We ervaren pijn, trekken ons terug
en wachten tot we voldoende hersteld zijn voordat we iemand anders gaan
liefhebben. Rouw is tijdelijk.
De
melancholicus gaat voorbij de rouw en raakt in een depressie. Hij hield
zoveel van de verloren persoon, meer dan van zichzelf, dat het onmogelijk
is zijn liefde op iemand anders te richten. Het liefste zou hij sterven
van verdriet, zoals Romeo en Julia, en als dat niet mogelijk is dan wil
hij de rest van zijn leven lijden. De altijd aanwezige pijn om de verloren
liefde bewijst dat de liefde echt en absoluut was. De melancholicus wil
niet getroost worden, want troost zou hem datgene ontnemen dat zijn leven
betekenis geeft: zijn liefde en zijn pijn om het verlies. Vandaar dat
De Marteleare schrijft: Ontneem hem zijn lijden en hij heeft niets meer.
Ontneem hem zijn pijn en hij kiest de dood.
|