Derrida veronderstelt
dat begrippen en dingen een arbitraire relatie hebben. De betekenis van
het woord 'boek' is niet bepaald door het ding boek: betekenis ontstaat
alleen door de relatie die woorden onderling hebben. Wij weten wat 'zwart'
betekent, omdat we ook de woorden 'wit', 'kleur' en 'donker' kennen. Betekenis
ontstaat dus in de context van andere betekenissen.
Derrida meent echter dat we nooit zeker kunnen zijn van een betekenis,
omdat de context nooit geheel bepaalbaar is. Allereerst bestaat er een
oneindig aantal begrippen en is de context van elk begrip binnen het systeem
daarom niet volledig vast te stellen. Daarnaast kunnen wij alleen een
woord gebruiken als dit woord in principe herhaalbaar is, als we het steeds
opnieuw kunnen identificeren. Herhaalbaarheid veronderstelt echter herhaling
ergens anders: een woord draagt niet alleen de mogelijke betekenis in
de huidige context met zich mee, maar ook de betekenis in een oneindig
aantal andere mogelijke contexten. In de woorden van Derrida: er is een
surplus aan betekenis, de context is daarom nooit geheel en al bepaalbaar
en de betekenis van een woord blijft onbeslisbaar.
|