Citaat 19
Karl Popper |
In
de tijd dat Popper zijn boek schreef (1934) was de gangbare gedachte dat
een theorie pas wetenschappelijk is als ze door ervaringen wordt bevestigd.
Als je een theorie had opgesteld, dan deed je vervolgens onderzoek om
deze theorie te bewijzen. Popper draaide deze gang van zaken om. Voor
hem waren theorieën pas wetenschappelijk als ze in principe door
ervaringen konden worden weerlegd. Hij noemde dit falsificatie. Iets kan
pas als waar worden aangenomen indien het, althans in theorie, mogelijk
is het tegendeel te bewijzen. |
terug naar overzicht citaten |