Vrijdag de dertiende
Op vrijdag de dertiende tilde ik een volle fruitschaal van de tafel en schoot er een vlam in mijn rug die me onmiddellijk verstijfde. Dit niveau op de menselijke pijnschaal had ik nog nooit bereikt. In een hoek van negentig graden en zwaar steunend op mijn armen waggelde ik de twee meter van de tafel naar de bank en zakte neer. Eenmaal horizontaal daalde de pijn tot een niveau waarop denken mogelijk was: wat was er gebeurd en wat moest ik doen?
Mijn eerste gedachten waren nog niet zo rationeel: hier blijven liggen, hoe lang houd ik dat vol? Zonder verwarming of deken zou ik het koud krijgen, maar dat kon ik wel aan. Honger en dorst waren ook te overleven: in 36 uur zou mijn man thuis zijn. Het schoot me toen te binnen dat hij een week eerder zonder sleutel van huis was gegaan, zodat ik uiteindelijk alsnog van de bank af zou moeten komen om de deur te openen.
Tien minuten later (of misschien was het een uur) besefte ik dat ik binnenkort naar de wc moest en dat als er iets ernstigs met mijn rug aan de hand was, ik hier niet kon blijven liggen. Het vooruitzicht me te bewegen en de pijn op te voeren, sprak me echter niet aan. Ik verkende mijn mogelijkheden: waar was het dichtstbijzijnde communicatiekanaal? Het bleek mijn mobiel te zijn op vier meter afstand.
Ik herinner me niet hoe ik die telefoon te pakken heb gekregen – ik herinner me nog wel dat ik pas bij het horen van de stem van mijn liefste moest huilen en wel zo, dat het me een tijdje kostte hem uit te kunnen leggen wat er aan de hand was. Hij wilde dat ik meteen een ambulance zou bellen om naar het ziekenhuis te gaan en foto’s te maken. Ik vond dat wat overdreven – misschien moest ik eerst eens op internet zoeken, mijn schoonzus bellen (die fysiotherapeut is), een arts in de buurt vinden? Mijn hersenen begonnen al beter te functioneren.
Na twee sterke pijnstillers met codeïne, die in Ierland zonder recept te verkrijgen zijn en die wij voor noodgevallen op voorraad hebben, lukte het me de trap op te kruipen, naar het toilet te gaan en mijn computer aan te zetten. Geruststellende informatie bereikte me snel: het was hoogstwaarschijnlijk spit, extreem pijnlijk, maar weinig gevaarlijk.
Via de Gouden Gids vond ik de dichtstbijzijnde fysiotherapeut zodat hij/zij vast zou kunnen stellen dat er geen zenuwen bekneld lagen en er geen wervel was verschoten. Op het moment dat ik de afspraak maakte, wist ik nog niet hoe ik de 500 meter naar zijn praktijk moest overbruggen aangezien ik niet kon lopen. Ik had er echter vertrouwen in dat de oplossing zich wel zou aandienen.
Opnieuw: ik herinner me niet hoe ik het geflikt heb, maar een paar uur later lag ik op een behandeltafel, alleen… de fysiotherapeut bleek een alternatieve geneesheer te zijn. Nu ben ik erg voor alternatieve geneeswijzen, maar in situaties die uren eerder nog reacties opriepen van loeiende sirenes, stel ik mijn vertrouwen toch liever in een ‘gewone’ geneesheer. In plaats van een geruststellende diagnose kreeg ik een reikibehandeling, die mijn pijn verlichtte zonder mijn twijfels over mijn rug weg te nemen. Energie om naar een andere arts te gaan, ontbrak en dus keerde ik naar de bank in mijn huiskamer terug met het voornemen er niet meer vanaf te komen tot mijn man er zou zijn. Het waren nu nog 24 uur, die waren te overbruggen.
De rest laat zich misschien raden; na een paar uur rust met een warme kruik, kon ik de trap weer op en heb ik gewoon in bed geslapen. De volgende morgen was de pijn er nog, al was het merkbaar minder. Sokken aantrekken bleef onmogelijk en ook bukken, opstaan, verzitten en draaien ging niet zonder tranen. Toch was het duidelijk dat ik het drama van vrijdag zou overleven. Op het moment dat mijn man arriveerde, stond ik weer recht overeind met slechts één illusie minder: ook ik word oud.