Roland Holst Huis – Bergen (10)
Na drie dagen beneden werken aan het grote bureau voor het raam, zit ik weer boven in het kleine kamertje. De concentratie is er beter. Beneden zijn de auto’s op de Nesdijk niet alleen hoorbaarder, je kunt ze ook via je ooghoeken voorbij zien rijden. Daar komt nog bij dat insekten zo groot als kolibries tegen de ramen opvliegen, dagjesmensen nieuwsgierig staan te koekeloeren en de zon in de tuin me soms net wat te hard roept. Ontelbare keren kijk ik op van mijn scherm. Geef mij dus maar het bovenkamertje van twee bij drie met het kleine zijraam waardoor je uitzicht hebt op niets. Daar blijft mijn hoofd gevuld met boek.
De poëzievangst van vandaag: Ilja Leonard Pfeijffer – In de naam van de hond.
Ik moet bekennen: eerder deze week heb ik een paar bundeltjes van diverse auteurs van de plank gepakt en vrij snel weer teruggezet. De gedichten spraken me niet aan en omdat ik geen poëziecriticus ben die dat oordeel zorgvuldig zou kunnen beargumenteren, laat ik ze hier maar onvermeld. Het was dus even zoeken voordat ik iets vond dat mij motiveerde om verder te lezen.
De paginalange gedichten van Pfeijer in deze bundel wil je hardop lezen of in ieder geval traag genoeg dat je in je hoofd de woorden hoort. Het metrum, het ritme, ze slepen je mee. De gedichten wil je ook zeker meer dan eens lezen en dat bevalt me wel; ze geven zichzelf niet meteen prijs, al lijken ze soms heel eenvoudig. Ik ben me ervan bewust dat de meeste poëzie dit van een lezer vraagt (het langzame en dubbele lezen), maar lang niet alle poëzie krijgt mij zover dat ik het ook daadwerkelijk doe. En dan de heerlijke woordenrijkdom en de neologismen.
‘Zo zag ik jou / onderstierd bezwaand achterhorzeld verguldenregend / en verzengd.’
Ik vind het niet allemaal even mooi (wat waarschijnlijk ook niet de bedoeling is, ‘mooi’) en ook niet allemaal even geslaagd, maar ik geniet er wel van en heb het op mijn bureau gelegd om er af en toe in te lezen. ‘Testosteron in taal’ noemde Hans Goedkoop het blijkens het achterblad – en daar ben ik het wel mee eens.