Onmiddellijk is aangebroken
Het zijn spannende weken. Mijn uitgever leest de nieuwe versie van mijn vierde roman en bereidt de folder voor waarin dit boek zal worden aangekondigd. Over de titel zijn we het gelukkig al eens. Nu alleen nog een passend beeld vinden voor het omslag.
Ondertussen schrijf ik verder. Het idee voor mijn volgende roman draag ik namelijk al een jaar bij me. Op het vliegveld van Orly, daags na het opheffen van het vulkaanas-vliegverbod en een half uur voordat mijn man en ik naar Athene zouden vliegen, bedacht ik een plot dat uit het niets leek te komen.
Ik wist al jaren dat ik over kinderwensen wilde schrijven, over de keuze wel of geen ouder te worden en over situaties waarin die keuze juist niet bestaat. Het zal de leeftijd wel zijn en het feit dat veel vrouwen om mij heen gezinnen hebben of willen beginnen. Of misschien was het een manier om mezelf te dwingen veel met het onderwerp bezig te zijn, zodat ik straks, als mijn vruchtbare leeftijd voorbij is, in ieder geval zeker weet dat ik alle mogelijkheden aandachtig heb overwogen.
Hoe dan ook, zo’n vaag thematisch idee levert nog geen aantrekkelijke roman op en ik had al een paar plotstructuren afgewezen, toen dit nieuwe idee op het vliegveld me inviel. Het paste niet bij de personages die ik voor ogen had. Het paste niet bij de situaties waarin ik die personages wilde laten verkeren, maar het was te sterk om er geen gehoor aan te geven.
Vervolgens deed ik iets, wat ik anders nooit doe. Ik pitchte mijn idee bij mijn man. Normaal broed ik eerst een poos op een plot, laat ik het bezinken, herschrijf ik het en denk er dan nog eens over na. Mijn man is wat plotstructuren betreft namelijk erg kritisch en kan met een ruk aan een losse rafel mijn hele verhaal uittrekken. En ik heb inmiddels wel geleerd dat als ik hem niet kan enthousiasmeren, iemand die van mij houdt en het liefst alles wat ik doe de hemel in prijs, ik ook anderen (uitgevers, lezers) niet aan boord zal kunnen krijgen. Maar ik pitchte het verhaal al voor ik me kon bedenken en hij keek me na afloop verbluft aan.
‘Dat boek moet je onmiddellijk gaan schrijven,’ zei hij.
‘Geen commentaar?’ vroeg ik.
‘Geen commentaar,’ zei hij.
En onmiddellijk is nu dus aangebroken.