Nieuwe overzichtelijkheid
Voor een buitenstaander kan het overzichtelijk lijken: om het jaar publiceert een schrijver een nieuwe roman waaraan hij of zij ongeveer twee jaar heeft gewerkt. Rondom de publicatie is de schrijver beschikbaar voor promotionele activiteiten en wanneer de aandacht voor het laatste werk verslapt, gaat hij of zij weer achter het bureau zitten om een nieuw boek te bedenken. En zo ontstaat een oeuvre.
Ik ken auteurs die ook daadwerkelijk op deze wijze functioneren. Ze zijn zo met hun roman verweven, dat ze niet aan een nieuw boek kunnen beginnen, voordat ze het oude hebben losgelaten. Voor mij geldt het tegenovergestelde: in mijn hoofd zijn vrijwel altijd meer dan twee romans aanwezig, in verschillende stadia van hun ontwikkeling. In april schreef ik al over de roman, laat ik hem DT noemen, die inmiddels in de steigers staat. Mijn hoofd kan geen pauze nemen.
Maar hoe dichterbij de publicatie van Eeuwige kermis komt (nog twee weken, NOG TWEE WEKEN), hoe meer deze roman me naar zich toetrekt. Misschien heeft het te maken met de stukjes die ik hier schrijf, over het ontstaan van dit boek. Misschien is het omdat deze roman een grotere urgentie lijkt te hebben; hij is actueler dan mijn vorige werk en autobiografischer en heeft voor mij daardoor meer gewicht. Hoe dan ook: ik heb al in geen weken aan DT gewerkt en beweeg mij enigszins onwennig in deze nieuwe overzichtelijkheid.