Jardin du Luxembourg
De paden zijn hard en wit. De natte sneeuw die op de warme daken van Parijs vrijwel meteen smelt, blijft in het park liggen. Behalve op de routes die toeristen in hordes warmlopen, is de grond glad en bevroren.
Drie Duitse jongens zitten tegen elkaar aan op een houten bank. Voor hen op een metalen stoel ligt hun lunch uitgespreid: kazen, worsten en aan stukken gescheurd stokbrood. Een fles rode wijn gaat van mond tot mond.
Een besnorde parkwachter loopt op het drietal af en blijft vlak voor hen stil staan. ‘Drinken in het openbaar is verboden,’ zegt hij.
De jongens kijken geschrokken op, maar uit hun verwarde blikken is niet op te maken of ze hem hebben verstaan. Vragend kijken ze van elkaar naar het uniform en weer terug.
‘Maar,’ zegt de parkwachter geruststellend, terwijl hij zijn pet recht zet, ‘Wie in deze kou in ons park komt picknicken, moet warm blijven. Doordrinken, jongens!’ En lachend loopt hij hen voorbij.