Filosofie Scheurkalender 2010 (9)
‘Mogelijk heeft schrijven te maken met duisternis en met een verlangen, of wellicht een dwang, om erin binnen te dringen, en, als het meezit, het te verlichten en er iets van mee terug te nemen, het daglicht in.’
(Margaret Atwood, Negotiating with the dead, 2003)
In de essaybundel Negotiating with the dead spreekt Atwood over haar eigen professie: het schrijverschap. In haar lange carrière is haar vaak gevraagd waarom ze schrijft en in deze bundel onderneemt ze een poging een antwoord te formuleren.
Ze begint met een lijst van motieven die zij en haar collega-schrijvers noemen wanneer ze met de waaromvraag worden geconfronteerd. Het brengt haar niet ver, omdat iedereen een andere reden lijkt te hebben. Auteurs schrijven onder andere om de wereld te spiegelen, uit liefde, om zichzelf te plezieren, uit protest.
Atwood inventariseert vervolgens de antwoorden op de vraag hoe het voelt om te schrijven, en die inventarisatie toont dat schrijvers wel degelijk iets met elkaar gemeen hebben: bijna alle ondervraagden vergelijken hun werk met het binnengaan van een donkere ruimte. Voordat zij aan een boek beginnen, weten zij niet precies wat er zich in die ruimte bevindt, maar tijdens het schrijven dalen ze erin af en wordt de ruimte steeds iets meer verlicht. Het brengt Atwood tot de voorzichtige conclusie dat schrijven te maken heeft met het donker en met het verlangen of de impuls om in dat donker af te dalen en er elementen uit mee naar boven te nemen.