Filosofie Scheurkalender 2010 (18)
‘Deze wereld is rechtvaardig noch onrechtvaardig, zoals ook een loterij of roulette niet rechtvaardig is of onrechtvaardig, alleen maar toevallig, willekeurig, grillig en onbegrijpelijk voor wie een verklaring zoekt voor zijn verlies.’ (Arnon Grunberg, De mensheid zij geprezen, 2001)
In het ironische essay De mensheid zij geprezen, Grunbergs versie van de Lof der Zotheid van Erasmus, is een advocaat aan het woord die de mens verdedigt tegen alle aanklachten die eeuwenlang tegen hem zijn ingediend. De advocaat geeft toe dat zijn cliënt niet deugt, maar probeert te bewijzen dat dit niet de schuld is van de mens.
Een van de voornaamste problemen is dat de mens geen rechtvaardigheid kent. In een wereld waarin het goede wordt beloond en het slechte wordt gestraft, wordt de mens aangespoord het goede te doen. Maar in een wereld die willekeurig is en daardoor onbegrijpelijk, maakt het niet uit hoe je je gedraagt. De mens wordt geleid door jaloezie, haat en begeerte. En wie onverdiend pijn lijdt, wil dat iedereen pijn lijdt. De wandaden van de mens zijn gezien de omstandigheden dus goed te begrijpen. En te verdedigen.