Filosofie Scheurkalender 2010 (17)
‘De schrijver had de keuze tussen zwijgend wachten op betere tijden of een modus vivendi voor zichzelf vinden.’ (J. Bernlef, Publiek Geheim, 1987)
In een van Bernlefs bekendste romans, Publiek Geheim, schrijft hij over artistieke dilemma’s in het communistische oosten van Europa. Schrijvers wilden dat hun werk gepubliceerd werd en worstelden met de vraag op welk punt voorzichtigheid in zelfcensuur omsloeg.
Een schrijver kon zwijgen of tactisch handelen. Voor wie bleef schrijven, was de dubbelzinnigheid van de taal een redding: het was mogelijk tussen de regels door te schrijven, het ene te zeggen en het andere te bedoelen. De taal bood een vrijheid die zelfs door de strengste censor niet aan banden gelegd kon worden.
Volgens Bernlef veroordeelden westerse schrijvers hun oosterburen iets te gemakkelijk voor hun gebrek aan protest. Het was geen zwakheid en geen fout in hun karakter wanneer oosterse schrijvers bleven schrijven en zich aanpasten. Zonder aanpassing was schrijven niet meer mogelijk en aan zwijgende auteurs en verboden boeken had niemand iets.