De nieuwe roman (3) – fictie en realiteit
Terwijl de regen in Parijs naar beneden stort, begint het dak van het kasteel, waarin mijn romanhelden verblijven, te lekken. (En ’s nachts droom ik dat ons dakvenster breekt en mijn computer, inclusief mijn roman, verloren gaat.)
Wanneer ik mijn tanden in een stuk brood zet, dat net iets te lang in de oven heeft gelegen, overweeg ik of een van mijn helden een stukje tand moet verliezen. (De symboliek van de gebroken tand is al nauw met deze roman vervlochten, zie hier en hier.)
Omdat honger en inspiratie vaak tegelijk opdoemen, maar ik me niet kan concentreren als mijn maag rammelt, heb ik een zak noten en een pak crackers naast mijn computer gelegd, en ik vraag mij af welk voedsel mijn personages tot zich nemen als ze alleen thuis zijn. (Laat mij uw koelkast zien en ik vertel u wie u bent.)
En zo leef en schrijf ik door elkaar heen.