Buitenwijkse avonturen
Ik woon in het zesde arrondissement van Parijs. Een witte en rijke wijk, als ik het samen moet vatten. De enige immigranten zijn de nounou’s (de vrouwen die voor de kinderen van anderen zorgen), de kassières en de vuilnismannen. Soms schaam ik me, dat ik in deze wijk woon, omdat ik er nog niet aan toe ben mezelf als bourgeois te zien, maar meestal vind ik het wel prettig. Het is er namelijk ook erg rustig en veilig, want met de ambassades en ministeries links van ons en de Sorbonne en het Pantheon rechts van ons, wordt dit stukje Parijs goed bewaakt.
Toch heb ik wel eens het gevoel dat ik iets mis, vooral na het lezen van kleurige verhalen over de andere wijken van mijn stad. De multiculti hutspot, het ontdekken van uitheemse culturen direct om de hoek. Behalve een couscousrestaurant op Cherche Midi is het zesde klassiek Frans. Dus toen ik eindelijk een reden had (ik was uitgenodigd voor de avant-première van een Zwitserse choreografe) om eens een ander stuk Parijs te zien (St. Ouen, net over de périférique en officieel dus niet eens Parijs meer), verheugde ik me erop.
Bij aankomst, rond 19.30, was het nog licht. Toch liep ik lichtelijk nerveus over de straten bij Porte de Clignancourt. Het leek of alle ogen op mij gericht waren. Ik was niet de enige vrouw op straat, maar wel de enige blanke. Mijn leren tas had ik natuurlijk thuis moeten laten, bedacht ik. En ook gympen waren beter geweest dan Italiaanse laarzen. Tegelijk ergerde ik me eraan dat ik me niet op mijn gemak voelde, want er gebeurde niets bedreigends. Had ik dan toch zoveel vooroordelen? Of voelde ik instinctief aan dat er woede, frustratie en armoede over deze straten waaiden?
Hoe dan ook, zonder incidenten kwam ik na een kwartier lopen op de locatie aan waar ik zijn moest en ik nam me voor na afloop een taxi te nemen. De vriendin die ik daar trof, en die wat meer aan andere wijken gewend was, omdat ze in St. Denis haar proefschrift schreef, lachte om mijn voornemen: er kwamen geen taxi’s in St. Ouen en we konden gerust de bus nemen, slechts twee minuten lopen.
De dansuitvoering was interessant (wellicht bericht ik daar later over) en na afloop (rond 22.00) liepen we naar de halte, waar de bus klaar stond om te vertrekken. Alleen: de chauffeur was verdwenen. Verderop in de straat stonden politiewagens met zwaailichten en een agent zette een gebied met plastic linten af. We wilden juist aan iemand vragen wat er aan de hand was, toen we schoten hoorden, waarop we uiteraard hard weg renden.
Volgens mijn vriendin konden we via een alternatieve route binnen een kwartier naar metro Garibaldi lopen. Onderweg werd zij nerveus – twee jaar geleden is ze op straat beroofd en in elkaar geslagen. We begonnen nog sneller te lopen en bleven om ons heen kijken, totdat er… zagen we dat nou goed?… een taxi aan kwam rijden, die toevallig een verkeerde afslag moest hebben genomen. Opgelucht stapten we in. Weer thuis dacht ik: het zesde is zo gek nog niet.