Bonjour Paris!
Met de administratie achter de rug en de zon buiten de deur, verliet ik vanmiddag mijn huisje op zoek naar Parijs. Een stad moet je, net als de natuur, welwillend tegemoet treden denk ik. Een huis aan de rand van het dorp waardeer je ook pas wanneer je lange wandelingen maakt, over weilanden naar de horizon staart en naar de vogels luistert.
Mijn eerste stop was in de Jardin du Luxembourg waar ik een crêpe at onder de bomen en naar de voorbijtrekkende toeristen keek. Mijn favoriete plaatje van de welopgevoede kinderen die rondom de fontein met zeilbootjes speelden, was vandaag helaas vervangen door een chaotische film vol jengelende en rondrennende schoffies.
Via de boulevard Raspail liep ik naar mijn volgende stop: Cimetière Montparnasse. Lang niet zo mooi als de begraafplaats in het Noordoosten van Parijs (Père Lachaise) en toch een fijne plek om te vertoeven. De melancholische rust die er hing, deed me goed, maar het idee dat ik me het meest thuis voelde waar de doden rustten, zat me dwars. Ik was jong: ik moest van de levende stad genieten!
Op weg naar huis nam ik me voor om de websites van mijn favoriete musea te bezoeken en te zien welke exposities ik in september niet wilde missen. Onwillekeurig wierp ik een blik in de etalage van een ‘dégriffé’ en verdomd: daar hing een heel aardig jasje. Nu moet er wel meer dan een ‘aardig jasje’ in een winkel aanwezig zijn om iemand die in principe niet van winkelen houdt naar binnen te kunnen lokken, maar toch ging ik overstag: om mijn zeer modegevoelige echtgenoot te verrassen, zou ik mijn herfstgarderobe alvast een update geven. Een uur later stond ik met een volle tas weer buiten. Bonjour Paris!