Amsterdam (4) – Een dag niet schrijven
Ik word wakker als Amsterdam ontwaakt. Een wekker is niet nodig. Het metalige gerinkel van fietsen op straat, de lage zoem van voorbij rijdende vrachtwagens, de stemmen van bouwvakkers, moeders met kinderen en gefrustreerde zakenmannen; alles dringt mijn kamer binnen en wanneer het geluidsniveau buiten mijn raam een bepaalde drempel overschrijdt, word ik wakker.
Mijn dag begint met rommelen; een glas water drinken, het raam open zetten, de kleding van de gisteren in de wasmand gooien. En vaak volgt daarna een uur yoga. Thuis voor het raam of op mijn yogaschool. In de dag die ik nu beschrijf, fiets ik naar de pijp om daar met aandacht te ademen, mijn buik en rug te sterken en mijn spieren te rekken.
Na afloop ga ik op bezoek bij Warchild – een van oorsprong Nederlandse organisatie die inmiddels in tientallen landen actief is. Duizenden mensen zetten zich in om urgente hulp te bieden en om kinderen met oorlogstrauma’s via creatieve programma’s te helpen hun verleden te verwerken. Op de website van de organisatie staan meerdere vacatures open, zowel voor betaalde functies als voor vrijwilligerswerk.
Een lunch op een terras in de zon volgt en daarna snel naar huis om het zweet weg te wassen en fris bij mijn agente te arriveren. Zij woont tijdelijk in een nieuwbouwflat aan de Westerdoksdijk – het is even zoeken naar het juiste gebouw en de juiste woning, maar eenmaal binnen is het uitzicht over Amsterdam fenomenaal. We bespreken een kort verhaal dat ik geschreven heb en ik vertel haar over alle promotie- en publiciteitsplannen van De Geus omtrent Salto mortale.
Om stipt vijf uur parkeer ik mijn fiets aan de Herengracht voor de boekpresentatie van 100 spirituele plekken die je gezien moet hebben . Maar wat blijkt: de uitgeverij is verdwenen! Ik loop de gracht op en neer op zoek naar Prometheus en stap uiteindelijk de receptie binnen van een concurrent om te vragen waar ik zijn moet. Gelukkig ben ik niet de enige die niet wist van de verhuizing, al staat het receptiezaaltje al bomvol als ik binnenkom. Er zijn een paar writers on heels, een paar nightwriters en een paar journalisten en verder zijn er veel vrienden en familie.
Weer thuis wacht mijn man op mij met Spaanse tapas en een iPod vol Gypsy Kings. Nog voor middernacht val ik om van de slaap en de wijn en moet ik bekennen dat er weer een dag voorbij is.
Morgen weer schrijven.