Amsterdam (2) – Schaamrood
Wanneer ik thee zet, en dat doe ik gemiddeld vijf keer per dag, kijk ik door het zijraam in mijn keuken en heb ik uitzicht op twee prostituees. Een enkele keer zie ik een klant naar binnengaan of vertrekken en dan wend ik mijn blik met plaatsvervangende schaamte af.
Ik heb niets tegen prostitutie en vind het goed dat het in mijn land legaal is – en toch heb ik er ook iets op tegen. Het is waarschijnlijk een licht gevoel van minachting voor de mannen die van betaalde seks houden. Ik kan me er namelijk niets bij voorstellen, ook niet na films over veertigjarige vrouwen gezien te hebben, die zich op Caribische eilanden door donkere jongens laten verwennen. Seksualiteit hoeft niet altijd met liefde verbonden te zijn, maar in mijn optiek toch wel met wederzijdse begeerte. Je te laten betasten door een man of vrouw die jou niet aantrekkelijk vind, lijkt me vernederend.
Misschien is het dus meer medelijden wat tot mijn schaamte leidt, in plaats van minachting. Ik weet dat de meeste mensen die voor seks betalen anders over de zaken denken en het voor hen niets met zwakte te maken heeft – eerder met macht en het vermogen om egoïstisch te kunnen genieten – en toch gaat die schaamte van mij niet weg. Want is het genot stiekem toch niet groter als het je vrijwillig gegeven wordt in plaats van dat je het koopt?