Boosaardige curatoren met een gevoel voor ironie
Schoon naakt is verkwikkend. Gespierde billen en schouderpartijen, pronte borsten en welvende dijen; de zalen en galerijen van het Louvre staan er vol mee. Wie niet tevreden is met de weergave van de geslachtsorganen, die of te klein of te bedekt zijn afgebeeld, kan zijn hart ophalen in een recente afdeling van het museum, waar (in samenwerking met het Quai Branly) Afrikaanse en Aziatische kunst wordt tentoongesteld.
Gisteren genoot ik van al dat bloot, zelf lekker dik aangekleed met muts op en handschoenen aan, want het Louvre is te groot en te weinig geïsoleerd om warm te stoken. Ik cirkelde rond mythische figuren van steen om ze vanuit alle hoeken te kunnen bewonderen en boog voorover om de kleinere beeldjes en hun details van dichtbij te zien.
Halverwege tussen het Griekse marmer en het Afrikaanse hout, tussen de verleidelijke nimfen en de vruchtbaarheidsmascottes, hingen posters waarop het museum een nieuwe collectie aankondigde: Islamitische kunst. En ik vroeg mij af of de keuze voor de locatie van deze expositie puur toeval was, of misschien het resultaat van boosaardige curatoren met een gevoel voor ironie. Hoe dan ook, binnenkort in het Louvre: de mooiste geometrische patronen midden tussen het naakt.
(Beeld: Psyché ranimée par le baiser de l’Amour)