Narziss
en Goldmund ontmoeten elkaar als ze jong zijn voor het eerst op een kloosterschool.
Ze zijn er van overtuigd dat ze hun leven willen wijden aan God en filosofie.
Narziss is iets ouder en zeer bekwaam in het aanvoelen van anderen en
het ontcijferen van hun ziel. Hij weet dat zijn vriend Goldmund niet in
de wieg is gelegd om monnik te worden en deelt die kennis met hem.
Goldmund is eerst beledigd: is hij niet vroom of slim genoeg? Narziss
legt uit dat Goldmund in staat is voor denker en asceet te spélen,
maar dat zijn werkelijke roeping anders is. Goldmund houdt niet van begrippen,
maar van beelden, hij is een kunstenaar.
Niet lang daarna verlaat Goldmund het klooster en leert hij de zinnelijke
wereld kennen. Hij slaapt met talloze vrouwen, zwerft rond en leert beeldhouwen.
Als hij, geïnspireerd door een voorstelling in zijn hoofd, zijn eigen
handen een subliem beeld ziet maken, weet hij dat Narziss gelijk heeft.
Hij kan zichzelf verwerkelijken zonder anders te zijn dan hij is: hij
kan zijn natuurlijke gaven inzetten om zijn weg te vinden.
|