Critici
vallen schrijver Paul Auster soms aan met het verwijt dat zijn fictie
niet plausibel is. Er komen volgens hen te veel magische ontmoetingen
in voor en het verhaal hangt van onrealistische toevalligheden aan elkaar.
Auster beschrijft in The Red Notebook in dertien autobiografische
verhalen de synchroniciteit in zijn leven. Met synchroniciteit bedoelt
hij de magische verbanden die er bestaan tussen gebeurtenissen. Bijvoorbeeld:
hij gaat naar Parijs om daar te werken en huurt een kamer. Maanden later
ontdekt hij, dat een bekende van hem, die tijdens de oorlog in Parijs
was ondergedoken, in precies hetzelfde gebouw verbleef.
Iedereen kent dit soort ‘toevalligheden’ in zijn leven, maar
omdat we er geen verklaring voor hebben, hebben we moeite ermee om te
gaan. Volgens Auster is de wereld een plaats die ons verstand te boven
gaat en hij weigert om in zijn fictie een meer acceptabele versie van
de wereld te beschrijven. Waarheid is vreemder dan fictie, meent hij,
en hij wil boeken schrijven die deze niet plausibele werkelijkheid recht
doen.
|